Op weg naar mijn huis passeerde hij in zijn wandelwagentje een draaiorgel dat, toen hij vlak bij was, in Milord uitbarstte. Ik stopte en keek naar hem. De enorme golf van geluid overspoelde hem zó volledig, dat zijn lipje even trilde, maar hij worstelde en ontzwom. Er kwam een brede, feestelijke lach op zijn gezicht en rechtopstaand, als in een zegewagen, begon hij ritmisch op en neer te wippen.